Algemeen
In deze begroting wordt, meer dan in de vorige, zichtbaar hoe het Ambitieakkoord doorwerkt in het gemeentelijk beleid. Met brede welvaart als basis hebben we onze begroting teruggebracht van 13 inhoudelijke programma’s naar 4. Dit leidt tot een betere integrale aansluiting bij de opgaven waar we als stad voor staan.
Via de programma’s en de onderliggende thema’s, geven we inzicht in de belangrijkste ontwikkelingen en ambities. Financieel gezien ligt er een grote uitdaging voor de jaren vanaf 2026. Vanaf dat jaar gaat het Rijk uit van een andere financieringssystematiek van het gemeentefonds, waardoor de inkomsten voor gemeenten fors teruglopen. Om gemeenten tegemoet te komen, heeft het kabinet -vooruitlopend op de nieuwe financieringssystematiek- vanaf 2026 € 1 miljard structureel beschikbaar gesteld. Ondanks deze maatregel, blijven de inkomsten uit het gemeentefonds vanaf 2026 beduidend lager dan in de jaren daarvoor.
Dat zien we ook terug in deze begroting. Op basis van de richting die de gemeenteraad bij de voorjaarsnota 2023 heeft aangegeven, laten de jaren 2026 en 2027 een tekort zien. Hierbij hebben we ook het advies van de provincie en VNG opgevolgd om voor die jaren een reële begroting te presenteren, waarbij eventuele tekorten zichtbaar gemaakt worden. Het presenteren van een tekort in deze jaren is een tijdelijke oplossing. Uiteindelijk moeten ook deze jaren structureel sluitend zijn. Daarbij is het de vraag in hoeverre het Rijk gemeenten gaat compenseren. Vandaar dat in jaarschijf 2027 een taakstellende stelpost van € 2,6 miljoen is opgenomen. Hierdoor bedraagt het tekort maximaal € 5 miljoen. Mits nog van toepassing, wordt deze taakstelling in de programmabegroting 2025-2028 geconcretiseerd.
Landelijke ontwikkelingen
Landelijk zien we de volgende ontwikkelingen die van invloed (kunnen) zijn op de financiële positie van gemeenten:
- Hervormingsagenda Jeugd
Het Rijk en de VNG hebben op 18 april 2023 laten weten dat een financieel principeakkoord bereikt is voor de Hervormingsagenda Jeugd. Eén van de financiële afspraken in het principeakkoord is dat de huidige besparingsreeks (€ 374 miljoen voor 2023, € 463 miljoen voor 2024 en € 563 miljoen voor 2025) voor 2023 tot en met 2025 bevroren is op het niveau van € 374 miljoen. De structurele besparing blijft voorlopig gehandhaafd op € 961 miljoen, oplopend tot iets meer dan € 1 miljard voor 2027.
- Indexatie volumedeel van het gemeentefonds
Vanaf 2026 wordt het gemeentefonds niet langer via de normeringssystematiek ‘samen de trap op en samen de trap af’ geïndexeerd. In de Rijksvoorjaarsnota 2023 is besloten om het gemeentefonds voor de volumeontwikkeling vanaf 2027 te indexeren op basis van de ontwikkeling van het bruto binnenlands product. Hiervoor heeft het Rijk een budget gereserveerd van € 150 miljoen in 2027 en € 300 miljoen in 2028. Deze wordt in de septembercirculaire 2023 verwerkt. Het doel van deze nieuwe systematiek is gemeenten een stabiele, solide en duurzame financiële basis te bieden.
- Verruiming gemeentelijk belastinggebied
Bij de besprekingen tussen het Rijk en gemeenten over een nieuwe of aangepaste financieringssystematiek, is de verruiming van het lokale belastinggebied een te onderzoeken onderdeel. Bekeken wordt welke mogelijkheden er zijn qua modernisering en uitbreiding van het belastinggebied. Op basis van deze uitkomsten wordt een eventueel wetgevingstraject in gang gezet. De looptijd van het wetgevingstraject in combinatie met de implementatie van eventuele nieuwe belastingsoort(en) bij gemeenten is naar verwachting 3 jaar. Als het Rijk hiertoe besluit betekent dit voor onze gemeente dat we op zijn vroegst over een periode van drie jaar een groter deel van onze inkomsten zelf kunnen beïnvloeden.
Budgettair beeld
In de programmabegroting 2023 hebben we alleen voor het jaar 2023 nieuw beleid opgenomen. In het begrotingstraject 2024 hebben we gefocust op het realistisch uitvoeren van het ambitieakkoord. Dit is ook zo verankerd in deze programmabegroting 2024. Hierbij houden we rekening met het financiële perspectief, het financiële afwegingskader en de slagkracht van de organisatie. Bij het toekennen van financiële ruimte voor nieuwe ambities hanteren we als uitgangspunt dat er een concreet plan aan ten grondslag moet liggen.
Jaarschijf 2026 van de programmabegroting 2023-2026 liet een tekort zien. Door de andere bekostigingssystematiek van het gemeentefonds, zoals eerder in dit hoofdstuk benoemd, zijn de beschikbare financiële middelen onvoldoende om ons takenpakket in de jaren 2026 en 2027 volledig te bekostigen. In een gesprek met het VNG-bestuur op 3 juli 2023 erkende het kabinet dat er vanaf 2026 tekorten ontstaan bij gemeenten en dat dat problemen oplevert bij het opleveren van de ambities van zowel gemeenten als het kabinet. Het advies van de VNG is om lokale tekorten vanaf 2026 zichtbaar te maken. Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant ondersteunt deze oproep. Met daarbij de kanttekening dat vanuit de wettelijke verantwoordelijkheid voor financieel toezicht begrotingsjaar 2024 structureel en reëel sluitend moet zijn. Dit betekent dat structurele uitgaven gedekt worden met structurele inkomsten.
Zoals blijkt uit het budgettair beeld is jaarschijf 2024 structureel en reëel sluitend. Een deel van de beschikbare ruimte is ingezet voor autonome ontwikkelingen (o.a. indexeringen) en voor nieuwe ambities, die aansluiten bij het ambitieakkoord. Het overschot van € 8,9 miljoen wat resteert, wordt toegevoegd aan de nieuw te vormen reserve grote opgaven/projecten (zie toelichting in het vervolg van deze paragraaf). Het overschot in jaarschijf 2025 wordt nog niet ingezet, maar toegevoegd aan de stelpost ‘nieuw beleid/grote opgaven 2025’.
Indexeringen
Voor zowel de inkomsten als de uitgaven, stellen we jaarlijks de budgetten bij voor loon- en prijsontwikkelingen. Deze bijstelling baseren we op landelijke indexcijfers die opgenomen zijn in de Macro Economische Verkenningen. Daarbij voeren we een correctie door over de afgelopen 3 jaren. Het percentage voor de loonkostenontwikkeling is een inschatting, omdat de huidige CAO geldig is tot en met 31 december 2023.
Gezien de extreem hoge percentages en de claim daardoor op de budgetten, hebben we de systematiek aangepast. Dit betekent dat we onze indexcijfers alleen baseren op de landelijke indexcijfers voor 2024 en geen correctie over voorgaande jaren toepassen. Het beeld wat dan ontstaat, ziet er als volgt uit:
· | Prijsindex | 2,4% |
|---|---|---|
· | Lonen en sociale lasten | 3,0% |
· | Subsidies | 3,6% |
· | OZB en lokale heffingen | 7,0% |
Ook in deze programmabegroting 2024-2027 nemen we een structureel bedrag van € 2 miljoen op voor aanvullende maatregelen en het leveren van maatwerk. Dat geeft ons de ruimte om daar waar nodig gerichte maatregelen te nemen. Ook in 2023 zijn budgetten extra opgehoogd voor prijsstijgingen en diverse instanties zijn extra gecompenseerd (zie 1e berap 2023). Daar waar die verhoging structureel van aard was, is dat in deze begroting doorgetrokken.
Toekomstige investeringen
De komende jaren staan we voor forse uitdagingen. Bijvoorbeeld op het gebied van duurzaamheid, de schaalsprong en maatschappelijke opgaven. Onze inschatting is dat het hier om zeer grote investeringen gaat, waarbij gedacht moet worden aan zo’n € 800 miljoen over een periode van 15 jaar (t/m 2040). Gezien de grote bedragen die nodig zijn, is het vrijwel onmogelijk om pas middelen vrij te maken op het moment dat zo’n project met bijbehorende investering zich voordoet.
We stellen daarom voor om enerzijds het kapitaallastenplafond op te hogen en anderzijds een reserve in te stellen voor grote projecten.
Ophoging kapitaallastenplafond
Binnen onze gemeente hanteren we een kapitaallastenplafond. De afschrijvingslasten van onrendabele investeringen (investeringen waarvoor geen aparte financieringsbron zoals een reserve of bijdrage van derde beschikbaar is) worden gedekt uit dit budget. Investeringen die we in enig jaar doen, leiden in het daaropvolgende jaar tot kapitaallasten en dus ook pas in dat jaar tot een beroep op de ruimte van het kapitaallastenplafond. Conform onze systematiek wordt de vrijvallende ruimte in het kapitaallastenplafond jaarlijks opnieuw ingezet voor nieuwe investeringen. Hiermee kunnen we jaarlijks vervangingsinvesteringen doen en de ruimte die resteert inzetten voor nieuwe initiatieven. In deze begroting stellen we voor het kapitaallastenplafond stapsgewijs op te hogen, om daarmee de investeringen van jaarschijf 2024 en de kansrijke investeringen 2025-2027 te kunnen bekostigen.
Reserve grote projecten
Daarnaast wordt voorgesteld om een nieuwe reserve in te stellen om te sparen voor grote projecten. Deze reserve wordt ingezet voor:
- Niet geraamde projecten in het lopende jaar die bijdragen aan de grote opgaven als schaalsprong, verduurzaming en maatschappelijke opgaven;
- Toekomstige grote projecten die bijdragen aan deze opgaven en waarvoor geen andere dekking beschikbaar is;
- Projecten waarvoor cofinanciering noodzakelijk is;
- Tekorten op reeds aangegane projecten, bijvoorbeeld in het geval van extreme prijsstijgingen.
Bij deze begroting zijn incidentele middelen beschikbaar, die ingezet worden om de reserve te vullen. In totaal gaat het om € 18,4 miljoen. De opbouw van dat bedrag is als volgt:
- jaarrekeningresultaat 2022 (€ 5,4 miljoen);
- onderuitputting kapitaallasten 2024 (€ 2,4 miljoen);
- ruimte begroting 2024 (€ 8,9 miljoen);
- vrijval reserve cofinanciering (€ 1,7 miljoen).
Hiermee bouwen we een buffer op, waardoor we én sparen én snel kunnen schakelen als dat nodig is. Jaarlijks bekijken we in het begrotingsproces welke incidentele middelen we kunnen toevoegen aan de reserve.
Reserve Mobiliteitsfonds
Helmond staat voor mobiliteitstransitie, waarbij we de omslag maken naar duurzame en betaalbare mobiliteit. In de mobiliteitsvisie is een beeld gegeven van ons toekomstige mobiliteitssysteem en wat nodig is om dit beeld te realiseren. Dit kunnen we alleen uitvoeren in samenwerking met regionale partners, provincie en Rijk. Om de transitie in gang te zetten wordt voorgesteld een reserve mobiliteitsfonds in te stellen en hierin zowel in 2024 als in 2025 € 250.000 te storten.
Instellen woonfonds
Het woningtekort in Helmond en de regio is groot. We zien momenteel dat de ontwikkeling van nieuwbouw stokt, o.a. door hoge rente en de hogere kosten voor materiaal en personeel. Het is lastig om de voorverkooppercentages van nieuwbouwprojecten te halen waardoor ze niet van de grond komen. Vandaar dat we de mogelijkheden onderzoeken om als gemeente een woonfonds op te richten. In het 1e kwartaal 2024 komen we hier via een apart raadsvoorstel op terug.
Incidentele ruimte investeringen
Voor 2024 en latere jaren hebben we de openstaande kredieten (€ 180 miljoen per 1 januari 2023) tegen het licht gehouden om de realiteitswaarde van deze geplande investeringen te beoordelen. Het doel hiervan is een reële planning van de uitgaven, waarbij we als organisatie naar verwachting circa € 60 miljoen per jaar kunnen wegzetten.
Het reëel plannen en daardoor het verschuiven van investeringen naar latere jaren, geeft incidenteel ruimte in de begrote kapitaallasten. Het voordeel in 2024 bedraagt € 2,4 miljoen. Deze ruimte wordt toegevoegd aan de nieuwe reserve grote projecten.
